- Aanpassing rechtspositieregeling
Omwille van de re-integratie van een aantal statutaire personeelsleden die hun volledig ziektekrediet hebben opgebruikt en de mogelijkheid die in dit kader in het nieuwe BVR RPR is opgenomen, wordt voorgesteld om een aantal bepalingen in de lokale RPR al aan te passen. Op deze manier krijgen ook deze statutairen, net zoals de contractuelen, de mogelijkheid tot deeltijds hervatten. Dit past volledig in ons verzuim- en re-integratiebeleid.
Belangrijkste wijzigingen zijn:
- De term 'ziekteverlof' wordt vervangen door de term verlof wegens arbeidsongeschiktheid;
- In het kader van re-integratie: het hervatten van de prestaties in een deeltijds regime vertrekt van het principe dat er terug wordt opgebouwd naar het oorspronkelijke werkregime met een eerste goedkeuring voor deeltijdse prestatie van ten hoogste 3 maanden, weliswaar verlengbaar met periodes van telkens ten hoogste 3 maanden;
- Voor de voorwaarden, zoals de prestatiebreuk, wordt er verwezen naar het beleidskader (er-welzijnsbeleid & re-integratie). Dit beleidskader vandaag preciseert dat een deeltijdse re-integratie minimaal 50% van het normale regime van de betrokken medewerker bedraagt, met een minimum van 40% (vanuit het idee dat er dan 4 halve dagen kunnen gewerkt worden bij een normaal 4/5 regime).
- Het statutaire personeelslid krijgt tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens arbeidsongeschiktheid het salaris voor de effectief geleverde prestaties, vermeerderd met 37,5% van het salaris dat verschuldigd zou zijn voor de prestaties die niet worden geleverd. Dit salaris mag niet lager zijn dan het wachtgeld dat het personeelslid zou krijgen als het in disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid zou worden gesteld;
- Het statutair personeelslid wordt automatisch in disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid gesteld bij afwezigheid wegens ziekte of ongeval als de ziektekredietdagen opgebruikt zijn;
- De disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid maakt geen einde aan bepaalde stelsels van loopbaanonderbreking, zorgkrediet of onbetaald verlof. Dit werd ingeschreven om problemen op te lossen die gerezen zijn met personeelsleden in deeltijdse loopbaanonderbreking, in (deeltijds) onbezoldigd verlof of in zorgkrediet, en die in disponibiliteit geplaatst worden wegens uitputting van het ziektekrediet. Volgens de tot nu gangbare interpretatie konden personeelsleden niet deeltijds in disponibiliteit zijn. Dat standpunt wordt nu gewijzigd voor de aangehaalde verloven;
- Inschrijven van de disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid dat het gevolg is van een aandoening die de bevoegde medische instantie erkent als ernstig en langdurig. Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om een hoger wachtgeld toe te kennen bij ernstige en langdurige arbeidsongeschiktheid, die door de aangeduide medische instantie als dusdanig erkend wordt. Dat hoger wachtgeld stemt overeen met het laatste activiteitssalaris;
- Vanaf 11 februari 2024 is de regeling disponibiliteit wegens ambtsopheffing opgeheven. Het is vanaf dan niet langer mogelijk om personeelsleden in disponibiliteit wegens ambtsopheffing te plaatsen. Opgelet, ook als het bestuur deze regeling voorzien heeft in de eigen rechtspositieregeling is het niet langer mogelijk om deze nog toe te passen voor de toekomst. De opheffingsbepalingen hebben immers een rechtstreekse en dwingende werking, het is dus aangewezen dat besturen hun eigen rechtspositieregeling hierop afstemmen.
Naar aanleiding van het informeel overleg van 14 november 2024 en het SOC van 12 december 2024 wordt aldus voorgesteld om titel IX verloven en afwezigheden, meer bepaald hoofdstuk 5 en 6 van de rechtspositieregeling aan te passen. De aanpassingen en de uniforme tekst worden opgenomen in bijlage.
Na het syndicaal onderhandelings- en overlegcomité van 12 december 2024 werd er omtrent de aanpassing van de rechtspositieregeling een protocol van akkoord getekend door de representatieve vakorganisaties.