Het decreet Basisbereikbaarheid
Met het decreet betreffende de basisbereikbaarheid d.d. 26 april 2019 legt de Vlaamse overheid de basis voor de hertekening van het mobiliteitsbeleid in Vlaanderen. Basisbereikbaarheid staat voor het bereikbaar maken van belangrijke maatschappelijke functies op basis van een efficiënt, vraaggericht systeem met een optimale inzet van vervoers- en financiële middelen. Centraal staat de term 'combimobiliteit'. Dit is de omschrijving van het multimodaal reisgedrag, waarbij reizigers voor hun reizen verschillende vervoersmiddelen combineren. Hiervoor wil Vlaanderen evolueren naar een vervoermodel dat hiërarchisch gestructureerd is en is samengesteld uit het treinnet, het kernnet, het aanvullend net en het Vervoer op Maat, die elk hun rol binnen de hiërarchie opnemen en optimaal op elkaar zijn afgestemd.
Vervoer op Maat (VoM)
Het Vervoer op Maat is complementair aan het kern- en aanvullend net. Het is de vervoerslaag die inspeelt op specifieke individuele mobiliteitsvragen van personen waar de andere vervoerslagen wegens doelgroep, locatie of tijdstip geen oplossing bieden. Bestaande vervoeroplossingen zoals de belbus, OVtaxi, doelgroepenvervoer georganiseerd door MAV’s en DAV’s (Hoppincentrale Aangepast Vervoer en Dienst Aangepast Vervoer) en leerlingenvervoer Buitengewoon Onderwijs worden vertaald naar een vervoersaanbod binnen het Vervoer op Maat.
Binnen het Vervoer op Maat bestaan er verschillende mogelijke vervoersvormen:
• Vast en semiflex vervoer: dit gaat over vervoersdiensten volgens een (deels) vaste dienstregeling en route, waarbij bij semiflex een deel van de route flexibel ingevuld kan worden.
• Flexvervoer: dit is een vervoersaanbod tussen haltes of Hoppinpunten, uitgevoerd naar aanleiding van een concrete vraag door de gebruiker. De vervoerregio bepaalt de voorwaarden van gebruik voor deze vorm van vervoer.
• Flexplus-vervoer: dit is een vervoersaanbod gericht op een specifieke doelgroep, m.n. gebruikers die geen gebruik kunnen maken van het ander openbaar vervoersaanbod wegens een mobiliteitsbeperking. Deze vorm van vervoer wordt aangeboden van stoep tot stoep of van gang tot gang.
• Deelmobiliteit: deelfietsen, deelauto's, …, waarbij de gebruiker een deelvoertuig kan gebruiken om zelf zijn verplaatsing uit te voeren.
Om basisbereikbaarheid te realiseren, wordt Vlaanderen ingedeeld in 15 vervoerregio's. Elke vervoerregio heeft een vervoerregioraad die de invulling van basisbereikbaarheid bewaakt, stuurt en evalueert in die vervoerregio. Een vervoerregioraad staat in voor de opmaak van een geïntegreerd regionaal mobiliteitsplan. Dat plan doet onder andere uitspraken over de belangrijke mobiliteitsuitdagingen van de vervoerregio, (her)tekent het openbaar vervoersnetwerk uit en stelt maatregelen voor de verbetering van de doorstroming, de verkeersveiligheid en het fietsbeleid voor. Waar en hoe Vervoer op Maat onderdeel zal uitmaken van het vervoersaanbod in dit plan, wordt bepaald in het OV-plan, dat een onderdeel zal zijn van het regionaal mobiliteitsplan.
Op 1 juli werd de eerste fase van basisbereikbaarheid uitgerold. De uitrol van basisbereikbaarheid omvat het herstructureren van het OV-net met kernnetlijnen, aanvullende lijnen en het Vervoer op Maat. Een deel van het VOM bestaat uit de 16 locaties die opgenomen werden in het OV-plan waar er deelfietsen voorzien worden.
De minister besliste een tijdje geleden dat de deelfietsen onder de verantwoordelijkheid van de Vervoerregio vallen. Aangezien de Vervoerregio zelf geen rechtspersoonlijkheid heeft, zijn zij op zoek naar een stad of gemeente die de penhouder wil zijn voor deze opdracht.
De stad of gemeente zal voor de 16 locaties met deelfietsen een aanbesteding in de markt zetten. De financiering van de deelfietsen is voorzien in het budget waarover de Vervoerregio Limburg kan beschikken. De stad of gemeente treedt dus op als organisator en als tussenpersoon met de privé-aanbieder. Hiervoor is er een subsidieovereenkomst met enkele modaliteiten opgesteld die de stad als penhouder en het Vlaamse Gewest ondertekenen. Zie bijlage 'Subsidieovereenkomst VOM Limburg ondertekend'.
Met deze overeenkomst verbinden de partijen (het Vlaamse Gewest en stad Genk) zich ertoe om uitvoering te geven aan de implementatie van het door de vervoerregio voorziene VOM deelfietsen op de door de vervoerregio aan de andere partij (stad Genk) toegewezen locaties. Deze locaties situeren zich in het werkgebied van de andere partij.
De andere partij (stad Genk) zorgt voor de plaatsing, het beheer en de exploitatie van de VOM deelfietsen.
Het gewest betaalt hiervoor jaarlijks een subsidie aan de andere partij in overeenstemming met de beslissing van de vervoerregio.
Stad Genk, als penhouder van de interlokale vereniging Bi-pool Hasselt -Genk, zal een bestek 'overheidsopdrachten voor diensten ivm een fietsdeelsysteem' opmaken in naam van vervoerregio Limburg. Zie bijlage '20230626 VVRR verslag', daarin staat vermeld: 'Er wordt geen individuele stemming gevraagd vanuit de VVRR. De principiële aanstelling van het penhouderschap deelfietsen aan Stad Genk wordt goedgekeurd met unanimiteit.'
Volgende stappen zullen achtereenvolgens genomen worden:
De Gemeenteraad gaat akkoord met de subsidieovereenkomst betreffende de VOM-deelfietsen met als penhouder de interlokale vereniging Bi-pool Hasselt - Genk.