2022_IP_00018 - Interpellatie van raadslid Sabine Hoeven: Stortplaatsen bebossen.

Waarom geeft Stad Genk geen gevolg? Waarom maken jullie geen gebruik van de middelen voor oriënterend bodemonderzoek van de OVAM? 

De voor stad Genk voorgestelde locaties zijn reeds bebost of hebben weinig of geen potentie om te bebossen: 

Onze afdeling Leefmilieu heeft na enkele telefonische contacten op 9 april 2021 via mail aan OVAM (Tom Behets) laten weten dat de voor stad Genk voorgestelde locaties niet veel of geen mogelijkheden voor bebossing geven. We hebben hierbij aangegeven dat er mogelijk wel een andere potentiële locatie gevonden was in een voormalige opgevulde groeve.

Er werd hierbij aangegeven dat er door afdeling Leefmilieu al een nota in verband met mogelijke locaties voor bebossing in Genk in voorbereiding was. In deze nota zou ook de vraag van OVAM voor bebossing van oude stortplaatsen en de potentiële locatie opgenomen worden. Er werd aangegeven dat er na de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, contact opgenomen zou worden voor eventuele verdere afspraken. De nota is intern nog in voorbereiding omdat de scope intussen uitgebreid is en er een potentiekaart voor het volledige grondgebied van Genk in opmaak is. 

Hoe komt het dat de stortplaatsen van Termien en Winterslag niet opgenomen zijn in de gemeentelijke inventaris? 

Op de lijst met stortplaatsen staan naast een aantal gekende stortplaatsen ook een aantal ‘mogelijke stortplaatsen’ waarover heel weinig info beschikbaar is. Locaties waar vroeger een groeve uitgebaat werd en waar aangegeven wordt dat er mogelijk afval gestort werd, werden opgenomen in de inventaris van risicogronden. Locaties waarover helemaal geen info is – zoals die in Termien en Winterslag – werden daarom nog niet opgenomen in de gemeentelijke inventaris. 

Maar het is echter niet correct dat OVAM niet op de hoogte is van deze informatie. In het kader van het samenwerkingsverband met OVAM werd afgesproken dat OVAM een inventarisatieonderzoek zou laten uitvoeren op locaties in Genk waar in het verleden vermoedelijk stortactiviteiten hebben plaatsgevonden. OVAM heeft daartoe in 2019 opdracht gegeven aan bodemsaneringsdeskundige Abesim om de inventarisatiestudie naar de stortplaatsen in Genk op te starten. 

De inventarisatiestudie zou bestaan uit: 

• Een uitgebreid historisch onderzoek met betrekking tot de stortplaatsen met speciale aandacht voor onbekende stortplaatsen (o.a. via vergelijking van de zogenaamde POPP-kaarten met de huidige topokaarten); 
• Een oplijsting van de gekende en de nog ongekende stortplaatsen op het grondgebied van de stad Genk; 
• Een terreinbezoek voor alle stortplaatsen, visuele inspectie ervan en opmaak van een aantal fiches per stortplaats; 
• Per stortplaats een oplijsting van kadastrale percelen, eigenaars, eventuele gebruikers, exploitanten en saneringsplichtingen/-aansprakelijken indien gekend; 
• Per stortplaats een screening naar een mogelijke vrijstelling van saneringsplicht overeenkomstig artikel 12 (voor nieuwe bodemverontreiniging) of artikel 23 (voor historische bodemverontreiniging) van het bodemdecreet; 
• Per stortplaats een theoretische inschatting maken van de kans op verdere maatregelen en dus opmaak van beschrijvend bodemonderzoek met bijhorende ruwe inschatting van de kosten, alsook inschatten over de kans op noodzaak bodemsanering. Hiervoor kunnen mogelijks beperkte en gerichte veldwerkzaamheden uitgevoerd worden zoals het plaatsen van boringen, peilbuizen, uitvoeren van analyses, eventueel uitvoeren van sleuvenonderzoek; 
• Het bepalen van een theoretische ELFM-prioriteit van de stortplaatsen per gemeente en een concrete inschatting per stortplaats; 
• Het aanleveren van de GIS-gegevens van de stortplaatsen; 
• Het bepalen van een mogelijk herontwikkelingspotentieel voor de verschillende stortplaatsen. Dit zal samen met het VITO en hun Ruimtemodel Vlaanderen gebeuren. 

Naar aanleiding van deze opdracht heeft het studiebureau aangegeven een inventarisatiestudie op te starten voor negen stortplaatsen. We hebben daartoe na overleg met OVAM onze lijst met mogelijke stortplaatsen overgemaakt aan het studiebureau. Aanvullend hebben we ook de lijst met vergunde groeven overgemaakt aan het studiebureau. Aan het studiebureau werd gevraagd om al deze locaties op te nemen in de inventarisatiestudie. 

Het studiebureau heeft later echter aan OVAM laten weten dat dit veel ruimer was dan de gegunde opdracht. Er werd een inventarisatiestudie voor tien locaties gemaakt. Aangezien OVAM geen bijkomende opdracht wil of kan geven voor de verdere inventarisatie kijken ze nu terug naar de stad om alles uit te klaren. Onze afdeling is daarom bezig met het oplijsten van de vragen en bemerkingen over de afgeleverde inventarisatiestudies. Nadien dienen we, in overleg met OVAM, te bekijken hoe we dit verder aanpakken.