In het meerjarenplan 2020-2025 is een beleidsdoelstelling opgenomen m.b.t. het duurzaam, evenwichtig en transparant financieel beleid van stad Genk. In het kader daarvan stelt de stad zich tot doel een evenwichtige basisfinanciering te hanteren via fiscaliteit en algemene fondsen. De stad wenst dit o.m. te realiseren aan de hand van een evenwichtig belasting- en retributiebeleid en kwaliteitsvol beheer van alle lokale belasting- en retributiereglementen.
De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken. Daarbij is ook een eenvoudige aangifteprocedure aangewezen ten einde het administratief werk, niet alleen van de gemeente, maar ook van de belastingplichtigen, te verlichten.
Gezien de budgetnoodwendigheden en de financiële toestand van de stad Genk is het aangewezen om de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk en die daardoor in belangrijke mate beroep doen op de gemeentelijke infrastructuur en de dienstverlening op het vlak van o.m. wegen, riolering, ruimtelijke ordening en milieubeleid, aan een belasting te onderwerpen.
Het is billijk en algemeen aanvaard om het bedrag van de belasting te laten afhangen van een objectieve, eenvoudig meetbare en controleerbare grondslag, namelijk de totale bebouwde oppervlakte van de vestiging. Daarbij worden volgende principes gehanteerd:
Aangezien de belasting op de economische bedrijvigheid in vestigingen gebaseerd is op de oppervlakte van de vestiging worden de vrijstellingen aan deze grondslag gelinkt. Aldus worden vrijgesteld:
Worden tevens vrijgesteld van de belasting op economische bedrijvigheid in vestigingen: de rechtspersonen vermeld in de artikelen 180, 181 en 182 van het Wetboek van de inkomstenbelasting (WIB 1992). Deze vrijstelling betreft publiekrechtelijke rechtspersonen, verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen met vestigingen op het grondgebied van stad Genk die geen winstoogmerk nastreven en overwegend actief zijn in het kader van het algemeen belang. Het komt als redelijk voor en getuigt van goed bestuur om te streven naar een billijke en evenwichtige, rechtmatige verdeling van de belastingdruk tussen de natuurlijke en rechtspersonen die voordeel halen uit de gemeentelijke infrastructuur en algemene dienstverlening en dit volgens hun invloed op de gemeentelijke uitgaven en met inachtneming van hun financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit; daarbij hebben commerciële rechtspersonen in het algemeen een grotere invloed op de gemeentelijke uitgaven en in het algemeen een grotere financiële draagkracht dan de in de artikelen 180, 181 en 182 van het WIB 1992 bedoelde rechtspersonen; bovendien is, in tegenstelling tot commerciële rechtspersonen, het winstoogmerk niet de belangrijkste bestaansreden voor de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180, 181 en 182 van het WIB 1992.
Het is budgettair noodzakelijk belastingen te heffen die toelaten de uitgaven van gemeenten in het algemeen te financieren, en aldus de continuïteit van de werking van de stadsdiensten en de dienstverlening – ook op lange termijn – te kunnen handhaven. Belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor gemeenten, waardoor deze één van de pijlers vormen van de gemeentelijke autonomie. Om een belasting te kunnen innen, dient er een belastingreglement te worden opgesteld als wettelijke basis.
Het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt door de raad vastgesteld.