In het meerjarenplan 2020-2025 is een beleidsdoelstelling opgenomen m.b.t. het duurzaam, evenwichtig en transparant financieel beleid van stad Genk. In het kader daarvan stelt de stad zich tot doel een evenwichtige basisfinanciering te hanteren via fiscaliteit en algemene fondsen. De stad wenst dit o.m. te realiseren aan de hand van een evenwichtig belasting- en retributiebeleid en kwaliteitsvol beheer van alle lokale belasting- en retributiereglementen. Er wordt een algemene en evenwichtige spreiding van de belastingdruk nagestreefd over al de belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente.
De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken. Daarbij is ook een eenvoudige aangifteprocedure aangewezen ten einde het administratief werk, niet alleen van de gemeente, maar ook van de belastingplichtigen, te verlichten.
De gemeenteraad stelde op 20 december 2017 volgend belastingreglement vast: “Belastingen op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2017-2019”. Gezien de budgetnoodwendigheden en de financiële toestand van de Stad Genk is het aangewezen om dit belastingreglement te continueren.
De stad levert belangrijke inspanningen aan de gehele gemeenschappelijke infrastructuur en gemeenschappelijke diensten, ook voor personen die niet zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad, maar die er toch dikwijls verblijven, en in zones waar tweede verblijven gesitueerd zijn. Niet-permanent bewoonde eigendommen geven aanleiding tot een grotere zorg voor de veiligheid, het milieu en de openbare ruimte, wat zijn financiële weerslag op het gemeentelijk budget heeft. Het reglement heeft ook als oogmerk om de sociale cohesie voldoende te ondersteunen, door het gebruik van residentieel vastgoed als tweede verblijf te beperken of te beteugelen.
Overeenkomstig het impulsbeleid van de stad om te investeren in studentenkamers in het centrum en in de omgeving van onderwijsinstellingen, met als doel de levendigheid en de economische draagkracht van het centrum te versterken, is een bijkomende fiscale druk voor studentenkamers niet wenselijk.
Voor de kamerwoningen werd geen impulsbeleid gevoerd door de stad en omdat in een logementskamer wel een domicilie kan genomen worden, is het niet aangewezen logementskamers vrij te stellen van deze belasting. Deze kamers vallen niet onder de verblijfsbelasting aangezien zij niet op de toeristische markt worden aangeboden maar via informele netwerken of via de residentiële vastgoedmarkt.
Tweede verblijven die worden aangeboden via de toeristische markt, worden geherkwalificeerd als toeristische verblijfsgelegenheden en worden gevat door de verblijfsbelasting. Een dubbele heffing wordt vermeden, door een toeristische verblijfsgelegenheid uit te sluiten als tweede verblijf. Indicaties voor het aanbieden van een kamer, woning of gebouw via de toeristische markt zijn onder andere (niet-limitatief):
Het is budgettair noodzakelijk belastingen te heffen die toelaten de uitgaven van steden en gemeenten in het algemeen te financieren, en aldus de continuïteit van de werking van de stadsdiensten en de dienstverlening – ook op lange termijn – te kunnen handhaven. Belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor steden en gemeenten, waardoor deze één van de pijlers vormen van de gemeentelijke autonomie. Om een belasting te kunnen innen, dient er een belastingreglement te worden opgesteld als wettelijke basis.
Het belastingreglement op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt door de raad vastgesteld.