Vlaams minister van Openbare Werken Ben Weyts maakte 10 miljoen euro vrij voor gemeenten om hun schoolomgevingen veiliger te maken voor fietsers en voetgangers. Voor elke euro die de gemeente uitgeeft, past de Vlaamse regering een euro bij. De subsidie beoogt snelle en eenvoudige ingrepen die geen lang proces van procedures en aanvragen moeten doorlopen. Zo kunnen omgevingen sneller veiliger en auto’s weren. Op 5 augustus berichtte HBvL echter dat tot nu toe slechts 14 gemeenten hiervan gebruik maken. Uit een navraag blijkt dat ook stad Genk tot op heden (21/08) geen aanvraag heeft ingediend, ondanks dat er een nieuw schooljaar voor de deur staat in de talrijke scholen die Genk kent.
Begrijpe wie begrijpen kan. Het antwoord van de burgemeester in de krant is dat de stad focust op grotere projecten. En ik vermoed dat het hier gaat om de resultaten van de studie waarvoor de stad Genk in 2016 een conceptsubsidie van niet minder dan 72 000 euro voor ontvangen heeft. Naast heel veel dromerige, bijna romantische ideeën voor het doorbreken van de schoolmuren en het versmelten van de verschillende scholen met elkaar en met de buurt, laat de duurbetaalde studie ook zijn licht schijnen over mobiliteit. Maar wie gedacht had een pleidooi voor duurzaamheid en het promoten van de fiets te krijgen komt bedrogen uit. Meer nog: wie de fiets promoot, begeeft zich op erg glad ijs: de studie zegt letterlijk dat de mobiliteitskwestie op deze site geen neutrale aangelegenheid is. Ik citeer wat ermee bedoeld wordt : ‘Opvallend is dat het vervoersmiddel ook iets zegt over wie je bent. Doorheen al de gesprekken worden specifieke groepen steevast gekoppeld aan bepaalde vervoersmodi. Zo lijkt de fiets het vervoersmiddel bij uitstek voor de Vlaamse middenklasse. De auto wordt dan weer geassocieerd met een jonge arbeidersklasse. Naar school komen met de auto wordt vooral opgemerkt bij de laatstejaars studenten van de scholen Sint Lodewijk en Go! Altea/DeWijzer. De auto wordt ook verbonden met ouders. Al naargelang wie spreekt betreft het hier ouders van Turkse origine of ouders van Vlaamse origine. De bus wordt dan weer gelinkt aan jongeren met een lagere socioeconomische achtergrond en een andere etnisch-culturele herkomst dan de Vlaamse. Terwijl mobiliteit een belangrijk thema is waarop verder dient gewerkt te worden met experten kunnen we de sociale dimensie ervan niet negeren. Vervoersmodi worden gekoppeld aan diversiteit en sociaal-economische categorieën. De mobiliteitskwestie op deze site is geen neutrale aangelegenheid.’
Dit alles roept bij mij en niet alleen bij mij heel wat vragen op, mijnheer de burgemeester:
- Was u op de hoogte van de projectsubsidie van minister Weyts?
- U bent een kampioen in het verzamelen van subsidies. Waarom heeft het stadsbestuur er in dit geval voor gekozen om geen gebruik te maken van deze middelen en dus geen aanvraag in te dienen?
- Hoe staat u tegenover de conclusie van de duurbetaalde projectstudie dat fietsen promoten een zeer gevoelige materie is? We mogen er toch van uitgaan dat de fiets bij uitstek een duurzaam vervoermiddel is en onder geen beding een voorwerp van polarisatie mag worden (wat de studie suggereert)?
- Bent u tevreden met de veiligheid voor zwakke weggebruikers in de schoolomgevingen?
- Zo nee, bent u alsnog van plan om een aanvraag in te dienen?
Voor N-VA Genk
Chantal Coppens
gemeenteraadslid
Onze diensten waren hiervan op de hoogte en hebben de voorwaarden voor de subsidie verder bestudeerd maar zijn tot de conclusie gekomen dat in dit geval ‘het sop de kool niet waard was’. De ingrepen die men voor ogen had, waren eerder kleinschalige ingrepen die op korte termijn uitgevoerd kunnen worden. Buiten de schoolstraat in Kolderbos en de fietsstraat in Bokrijk waren er dit jaar geen nieuwe ingrepen in schoolomgevingen gepland die binnen de gestelde termijn uitgevoerd konden worden. Beide ingrepen werden met beperkte middelen door de eigen uitvoerende diensten uitgevoerd, waardoor het indienen van een ‘stevig’ subsidiedossier hier niet tegenop woog.
Voor campus Bret werden een aantal verkennende gesprekken gevoerd met de verschillende directies, maar hier bleek dat er nog werk is aan het draagvlak om verder te werken aan een autovrije (en dus veiligere) schoolomgeving.
Wij blijven inhoudelijk achter de studie staan. Er is niets mis met het duiden van de vastgestelde problemen, ook al liggen die gevoelig. Alleen met die gegevens kunnen we doelstellingen definiëren en aan oplossingen werken. Dit heeft niets met polarisatie te maken. Verder willen we ook opmerken dat wij hier opnieuw het STOP-principe ondersteunen. De fiets is inderdaad een duurzaam vervoermiddel bij uitstek, maar ook met de bus is niets mis.
Na het afronden van de conceptstudie werd er beslist om in eerste instantie in te zoomen op het deeltje mobiliteit / ruimte. De mobiliteitsdienst nam hier samen met de betrokken wijkmanager de lead in.
Ik schets in grote lijnen welke initiatieven reeds plaatsvonden:
Voorjaar 2019: overleg met alle scholen over de problematiek, verzameling mobiliteitsgegevens, knelpuntenanalyse, vraag aan de scholen om samen acties te ondernemen op verschillende gebieden: organisatie, educatie, sensibilisatie, informatie, infrastructuur en handhaving.
Heel wat scholen nemen – net als stad en politie – overigens al heel wat initiatieven op vlak van sensibilisatie en organisatie, om de verkeersveiligheid te verbeteren: project verkeersbrigadiertjes, project fietsexamen, fietscontroles, verkeerspark, fietsbehendigheidsparcours, …. Aanvullende initiatieven die vooral het bewerkstelligen van een modal shift beogen, worden momenteel onderzocht (zoals bijvoorbeeld een fietsbeloningssysteem).
Juni 2019: voorstelling mobiliteitsgegevens en bespreking case afsluiten Collegelaan als proefproject. Er werd in nauw overleg samen beslist dat dit pas ten vroegste in voorjaar 2020 georganiseerd kan worden, omdat nog niet alle actoren op dezelfde golflengte zitten. Er moet ook nog verder afgestemd worden met de buitenschoolse opvang.
Augustus 2019: De gesprekken met scholen en actoren op site worden terug opgestart. Er werd voor gekozen om dit in eerste instantie bilateraal te doen, gezien de grootte van de groep. Na deze gesprekken wordt er terug gezamenlijk overleg gepland.
In november – december zouden we tot een plan van aanpak willen komen, gedragen door de scholen en actoren op de site.
Om dus concreet te antwoorden op uw vragen:
Zoals uit bovenstaande blijkt, zijn een aantal actoren zelf op de rem gaan staan omdat ze het verhaal breder willen kaderen.
Er is nog geen experiment geweest om de Collegelaan autovrij te maken.
Op basis van de zonet aangehaalde timing, willen onze diensten in november – december met een plan van aanpak komen, gedragen door de scholen en de actoren op de site.
Uit jaarlijkse ongevallen analyses van de politiezone blijkt dat er al jaren geen enkel gevaarlijk kruispunt of wegdeel opduikt ter hoogte van onze scholen. De geleverde inspanningen van de afgelopen jaren zijn hier natuurlijk niet vreemd aan. We zijn dus tevreden over de veiligheid van de zachte weggebruiker maar zijn ons er tevens van bewust dat het werk hier nooit af zal zijn. We merken op dat dit dan ook vaak meer met gedrag van individuen te maken heeft, meer dan met de aanwezige infrastructuur. We zullen de komende jaren blijven investeren in veilige schoolomgevingen, maar ook de routes naar de scholen zijn belangrijk.
wo 18/09/2019 - 11:13