Terug
Gepubliceerd op 19/11/2021

2021_GEM_00278 - Belastingreglement - Vaststelling, met ingang van 1 januari 2021, van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025, en opheffing van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 – Goedkeuring - Vaststelling

Gemeenteraad
di 16/11/2021 - 20:15 www.genk.be/gemeenteraadlive
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Tom Arts, Voorzitter; Wim Dries; Anniek Nagels; Kathleen Parthoens; Erhan Yilmaz; Alessandro Cucchiara; Toon Vandeurzen; Karel Kriekemans; Yilmaz Kurtal; Ria Grondelaers; Geert Swartenbroekx; Michael Dhoore; Annita Laporte; Erik Gerits; Chris Janssens; Mehmet Kayacan; Marleen Vrancken; Lotte Trippaers; Yasin Kilic; Geert Reyskens; Mustafa Harraq; Sara Roncada; Ivo Schoonheere; Zuhal Demir; Jan Bergmans; Nawal Farih; Laura Olaerts; Cansu Pinarci; Jasper Olaerts; Meryame Kitir; Danny Kerkhofs; Stefano Ghiro; Sabine Hoeven; Sabrina Cavaliere; Chantal Coppens; Gaby Colebunders; Anna Boey; Rina Simons; Cindy Machiels; Hilde De Wilde

Secretaris

Hilde De Wilde

Voorzitter

Tom Arts, Voorzitter

Stemming op het agendapunt

2021_GEM_00278 - Belastingreglement - Vaststelling, met ingang van 1 januari 2021, van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025, en opheffing van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 – Goedkeuring - Vaststelling

Aanwezig

Tom Arts, Wim Dries, Anniek Nagels, Kathleen Parthoens, Erhan Yilmaz, Alessandro Cucchiara, Toon Vandeurzen, Karel Kriekemans, Yilmaz Kurtal, Ria Grondelaers, Geert Swartenbroekx, Michael Dhoore, Annita Laporte, Erik Gerits, Chris Janssens, Mehmet Kayacan, Marleen Vrancken, Lotte Trippaers, Yasin Kilic, Geert Reyskens, Mustafa Harraq, Sara Roncada, Ivo Schoonheere, Zuhal Demir, Jan Bergmans, Nawal Farih, Laura Olaerts, Cansu Pinarci, Jasper Olaerts, Meryame Kitir, Danny Kerkhofs, Stefano Ghiro, Sabine Hoeven, Sabrina Cavaliere, Chantal Coppens, Gaby Colebunders, Anna Boey, Rina Simons, Cindy Machiels, Hilde De Wilde
Stemmen voor 26
Ivo Schoonheere, Wim Dries, Anniek Nagels, Kathleen Parthoens, Annita Laporte, Mehmet Kayacan, Rina Simons, Michael Dhoore, Ria Grondelaers, Geert Swartenbroekx, Lotte Trippaers, Erik Gerits, Sara Roncada, Alessandro Cucchiara, Chris Janssens, Yasin Kilic, Mustafa Harraq, Erhan Yilmaz, Yilmaz Kurtal, Toon Vandeurzen, Nawal Farih, Cansu Pinarci, Meryame Kitir, Karel Kriekemans, Anna Boey, Tom Arts
Stemmen tegen 12
Marleen Vrancken, Geert Reyskens, Zuhal Demir, Jan Bergmans, Laura Olaerts, Jasper Olaerts, Sabine Hoeven, Chantal Coppens, Stefano Ghiro, Sabrina Cavaliere, Danny Kerkhofs, Cindy Machiels
Onthoudingen 1
Gaby Colebunders
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2021_GEM_00278 - Belastingreglement - Vaststelling, met ingang van 1 januari 2021, van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025, en opheffing van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 – Goedkeuring - Vaststelling 2021_GEM_00278 - Belastingreglement - Vaststelling, met ingang van 1 januari 2021, van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025, en opheffing van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 – Goedkeuring - Vaststelling

Motivering

Argumentatie

De coronacrisis heeft in 2020 het bedrijfsleven ongezien hard getroffen. Bij de wijziging van het belastingreglement door de gemeenteraad d.d. 15 december 2020 werd onder meer in een algemene vrijstelling van de belasting voor het aanslagjaar 2020 voorzien: dit betekent dat voor aanslagjaar 2020 geen enkele belastingplichtige een aanslag heeft ontvangen.

Maar ook in 2021 heeft de crisis nog een significante impact: uit enquêtes van de Economic Risk Management Group (ERMG) blijkt onder meer dat de omzetverliezen ten opzichte van een situatie zonder de coronacrisis in 2021 en 2022 aanhouden, volgens de btw-aangiften is de omzet in het eerste kwartaal van 2021 met 5 % op jaarbasis gestegen, wat overeenkomt met een lichte stijging van 0,5 % ten opzichte van het eerste kwartaal van 2019, maar met grote sectorale verschillen: bijna de helft van de economische sectoren is niet teruggekeerd naar het niveau van voor de crisis en laat over twee jaar nog steeds een aanzienlijk omzetverlies zien. Ongeveer 30% van de in mei 2021 door de ERMG ondervraagde bedrijven geeft aan te kampen te hebben met liquiditeitstekorten (t.o.v. 50 % van de in maart 2020 ondervraagde bedrijven) (bron: FOD Economie, analyse t.e.m. 13 augustus 2021).

Stad Genk leverde reeds grote inspanningen om de belastingdruk t.a.v. de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk zowel eenmalig als structureel te verlagen omwille van de Coronacrisis, maar wordt geconfronteerd met de budgettaire noodzakelijkheid om belastingen te heffen, die toelaten de uitgaven in het algemeen te financieren en aldus de continuïteit van de werking van de stadsdiensten en de dienstverlening – ook op lange termijn – te kunnen handhaven. 

Stad Genk wenst tegemoet te komen aan de mogelijke liquiditeitsproblemen, die bepaalde belastingplichtigen in Genk ook in 2021 nog als gevolg van de Coronacrisis ervaren, door de inkohiering van de belasting op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk betreffende de aanslagjaren 2021-2025 structureel met 1 jaar te “vertragen” (i.e. inkohiering m.b.t. aanslagjaar 2021 in het eerste semester van 2022, enz.). 

Om die redenen gaat stad Genk over tot de opheffing van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, met ingang van 1 januari 2021.

Gezien de budgetnoodwendigheden en de financiële toestand van de stad Genk is het aangewezen om de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk en die daardoor in belangrijke mate beroep doen op de gemeentelijke infrastructuur en de dienstverlening op het vlak van o.m. wegen, riolering, ruimtelijke ordening en milieubeleid, voor de aanslagjaren 2021-2025, aan een belasting te onderwerpen. 

De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken. Daarbij is ook een eenvoudige aangifteprocedure aangewezen ten einde het administratief werk, niet alleen van de gemeente, maar ook van de belastingplichtigen, te verlichten. Gelet op de intentie van stad Genk om de inkohiering van de belasting op de economische bedrijvigheid in Genkse vestigingen betreffende de aanslagjaren 2021-2025 structureel met 1 jaar te “vertragen”, wordt daarbij, met het oog op transparantie voor de belastingplichtigen, de uiterste datum voor aangifte op 31 december van het aanslagjaar bepaald. Er zal dus in het tweede coronajaar 2021 geen enkele onderneming een aanslagbiljet voor de belasting op de economische bedrijvigheid in vestigingen ontvangen. 

Het is billijk en algemeen aanvaard om het bedrag van de belasting te laten afhangen van een objectieve, eenvoudig meetbare en controleerbare grondslag, namelijk de totale bebouwde oppervlakte van de vestiging. Daarbij worden volgende principes gehanteerd:

  • De belastbare oppervlakte van de vestiging is de bebouwde oppervlakte, die effectief gebruikt wordt in het kader van de economische bedrijvigheid of die ter beschikking staat van de belastingplichtige om effectief gebruikt te worden, wanneer deze dit wenst, het ook belastbaar zijn van deze laatste soort oppervlakten vermijdt betwistingen aangaande het begrip “gebruik”.
  • Als bebouwde oppervlakte wordt de som van de vloeroppervlakten in gebouwen, bouwwerken, overdekte constructies en/of installaties bedoeld die door hun aard gewoonlijk en op duurzame wijze ter plaatse blijven staan, ongeacht of deze rechtstreeks of onrechtstreeks dienstig zijn voor de economische bedrijvigheid. De vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag, zowel ondergronds als bovengronds, incl. de zolder en/of het parkeerdak, met inbegrip van de buitenmuren en omvat kantoren, verkoopruimten, lokalen voor dienstverlening of zorgverstrekking, productieafdelingen, berg- en opslagplaatsen, overdekte parkings, waar deze zich ook bevinden. Deze opsomming is niet limitatief.
  • De belastinggrondslag van de totaal bebouwde oppervlakte, met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur, laat op adequate wijze toe om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen. De belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën; het is daarbij niet onredelijk om gebruik te maken van categorieën die de verscheidenheid van toestanden slechts met een zekere graad van benadering opvangen. 
  • Het heffen van een minimumbelasting is gerechtvaardigd, enerzijds door de noodzaak om de administratieve kost van de belastingheffing te dekken en anderzijds doordat kan worden aangenomen dat het voorziene minimumbedrag binnen de draagkracht ligt van elke belastingplichtige.
  • De verschuldigde belasting volgt de logica van een degressief tariefverloop toegepast op oppervlakteschijven, i.e. een degressief tarief per m², vermenigvuldigd met de gemiddelde oppervlakte per oppervlakteschijf en desgevallend mits redelijke afronding naar het volgende honderdtal; daarbij wordt de gemiddelde oppervlakte per oppervlakteschijf redelijkerwijze beschouwd als beste benadering van de totale bebouwde oppervlakte van de vestigingen in die betreffende oppervlakteschijf. Dit degressief tariefverloop houdt rekening het feit dat, naarmate vestigingen groter worden, het beroep doen op publieke infrastructuur en diverse vormen van dienstverlening in normale omstandigheden ook toeneemt in een niet-lineair maar wel degressief verband. Daarnaast dient er voor oppervlakte-intensieve bedrijvigheden ook rekening te worden gehouden met de economische haalbaarheid en -draagkracht en is in deze degressieve logica ook een maximum tarief aangewezen om overbelasting van oppervlakte-intensieve bedrijvigheden (al dan niet gespreid over meerdere vestigingen op het grondgebied van Genk) te vermijden; daarbij bedraagt de maximaal belastbare oppervlakte 200.000 m²; de oppervlaktes die deze maximale belastbare oppervlakte overschrijden, worden niet extra belast, i.e. vestigingen met een totale bebouwde oppervlakte die deze maximale oppervlakte overschrijdt, worden eveneens aan het maximum tarief (cat.24) belast.
  • De stopzetting of vermindering van het gebruik van de vestiging in de loop van het aanslagjaar, alsook de vermindering van de totale bebouwde oppervlakte in de loop van het aanslagjaar, geven geen aanleiding tot vermindering van de belasting: de toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend.
  • De belasting is jaarlijks verschuldigd per vestiging voor economische bedrijvigheid afzonderlijk. Stad Genk wenst maximaal in te zetten op groei, innovatie, tewerkstelling en duurzaamheid. Per vestiging bestaat de mogelijkheid om te genieten van een belastingvermindering, overeenkomstig de criteria en bepalingen voorzien in het belastingreglement. Daarbij wordt voor nieuwe vestigingen verwezen naar het belangrijk investeringsrisico dat deze nieuwe ondernemingen lopen ten opzichte van de bestaande bedrijven, wat deze vermindering van de verschuldigde belasting rechtvaardigt.

Aangezien de belasting op de economische bedrijvigheid in vestigingen gebaseerd is op de oppervlakte van de vestiging worden de vrijstellingen aan deze grondslag gelinkt. Aldus worden vrijgesteld:

  • De natuurlijke of rechtspersonen, voor die vestigingen die reeds gevat worden in het belastingreglement van stad Genk m.b.t. de verblijfsbelasting, waarbij deze laatste belasting onder meer verantwoord wordt door de belangrijke (financiële) inspanningen die de stad levert om enerzijds aan alle personen die in de stad verblijven een goede dienstverlening, een optimale infrastructuur, aangename winkel-, sport- en ontspanningsmogelijkheden in een propere, groene en moderne stad te bieden en anderzijds om de stad als toeristische trekpleister te promoten.
  • De natuurlijke of rechtspersonen, voor die vestigingen die reeds gevat worden in het belastingreglement van stad Genk m.b.t. de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen in het stadscentrum en in de lokale en bovenlokale handelszones, waarbij deze laatste belasting onder meer verantwoord wordt door de belangrijke (financiële) inspanningen die de stad levert in verband met de versterking van de handelsfunctie, de vergroting of betere organisatie van de consumentenstroom, het kernversterkend beleid, etc.

Worden tevens vrijgesteld van de belasting op economische bedrijvigheid in vestigingen:

  • De natuurlijke of rechtspersonen, voor die vestigingen die reeds gevat worden in het belastingreglement van stad Genk m.b.t. de masten en pylonen, gezien de eigenaars van masten en pylonen via voornoemd reglement, omwille van het landschapsverstorend karakter, reeds belast worden op hun economische activiteit. 
  • De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180, 181 en 182 van het Wetboek van de inkomstenbelasting (WIB 1992). Deze vrijstelling betreft publiekrechtelijke rechtspersonen, verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen met vestigingen op het grondgebied van stad Genk die geen winstoogmerk nastreven en overwegend actief zijn in het kader van het algemeen belang. Het komt als redelijk voor en getuigt van goed bestuur om te streven naar een billijke en evenwichtige, rechtmatige verdeling van de belastingdruk tussen de natuurlijke en rechtspersonen die voordeel halen uit de gemeentelijke infrastructuur en algemene dienstverlening en dit volgens hun invloed op de gemeentelijke uitgaven en met inachtneming van hun financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit; daarbij hebben commerciële rechtspersonen in het algemeen een grotere invloed op de gemeentelijke uitgaven en in het algemeen een grotere financiële draagkracht dan de in de artikelen 180, 181 en 182 van het WIB 1992 bedoelde rechtspersonen; bovendien is, in tegenstelling tot commerciële rechtspersonen, het winstoogmerk niet de belangrijkste bestaansreden voor de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180, 181 en 182 van het WIB 1992.

Juridische grond

  • Grondwet, artikels 170 en 173
  • Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017
  • Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

Aanleiding en context

Het is budgettair noodzakelijk belastingen te heffen die toelaten de uitgaven van gemeenten in het algemeen te financieren en aldus de continuïteit van de werking van de stadsdiensten en de dienstverlening – ook op lange termijn – te kunnen handhaven. Belastingen vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor gemeenten, waardoor deze één van de pijlers vormen van de gemeentelijke autonomie. Om een belasting te kunnen innen, dient er een belastingreglement te worden opgesteld als wettelijke basis.

Op 17 december 2019 heeft de gemeenteraad volgend belastingreglement vastgesteld: “Belasting op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025”. 

De gemeenteraad heeft vervolgens in de zitting dd. 15 december 2020 het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 gewijzigd met terugwerkende kracht naar 01 janari 2020, ingevolge:

  • de diverse maatregelen die sinds 12 maart 2020 door de Nationale Veiligheidsraad werden genomen om de verspreiding van het Coronavirus tegen te gaan, waardoor meerdere ondernemers verplicht waren om hun activiteiten stop te zetten en/of hun inkomsten sterk zagen teruglopen, waarna de Vlaamse Regering de lokale besturen opriep om erover te waken dat de belastingplichtigen op hun grondgebied minder belastingen moeten betalen op activiteiten waarop ze door de Coronacrisis financieel al zwaar inleveren;
het constructief overlegtraject dat in de loop van 2020 met de werkgeversorganisaties werd doorlopen, wat resulteerde in een finaal overleg op 14 oktober 2020 en een gezamenlijke verklaring van de werkgeversorganisaties, die werd overgemaakt aan het stadsbestuur op donderdag 19 november 2020, in een tweede schrijven d.d. 8 december 2020 werd tevens bevestigd dat er zou worden overgaan tot het stopzetten van de lopende procedure bij de Raad van State, waaruit blijkt dat het overlegtraject heeft bijgedragen tot een breder draagvlak.

Regelgeving bevoegdheid

De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40-41 van het decreet over het lokaal bestuur.
<p>De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 40-41 van het decreet over het lokaal bestuur.</p>

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 17 december 2019 en gewijzigd door de gemeenteraad d.d. 15 december 2020, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 2

Het belastingreglement op de economische bedrijvigheid in vestigingen op het grondgebied van stad Genk voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt door de gemeenteraad vastgesteld.